pagina 57

Om beter met Fausto te kunnen praten
als Carlo er niet bij was, had Henk in
La Spezia een Engels Italiaans woordenboek
gekocht. Ook had hij geprobeerd daar zwart-wit
films te krijgen, maar iemand had hem verteld
dat hij daarvoor naar Genua zou moeten.
Zo reed Henk op zijn brommer half Ligurië door.
Maar ook naar het zuiden naar Pisa moest hij
om op aanraden van Fausto de videofilm
'Indagine su un cittadino al di sopra di ogni sospetto"
van Elio Petri te huren. Met Gian Maria Volontè.
"Daar kan je goed in zien wat ik bedoel:
Kleine mensen lopen onder reusachtige
galerijen maar werpen lange schaduwen."



In zijn leven had Fausto al heel wat politieke
partijen versleten. Een beetje raar vond
Henk het dat hij voor de oorlog communist
was geweest en na de oorlog fascist. Je zou
toch andersom verwachten. "Ja. maar je
moet zowel mijn vader, als Giorgio Almirante
gekend hebben om dat te kunnen begrijpen.
Maar Fini moet ik niet, laat staan Rauti."
In de Lega Nord had hij het nog geen half jaar
uitgehouden. Misschien ging hij nu naar de PDS.
Nu had Fausto weliswaar gezegd dat hij en zijn
overleden vrouw Nina kinderloos waren gebleven,
maar dat was niet de waarheid. Ze hadden ooit
een dochtertje dat maar vijf jaar is geworden.
Nina was te zwak om het verdriet te boven
kunnen komen en stierf een jaar later.


............Fini.....................Almirante.......................Rauti................

pagina 58

Bij Fausto kwamen veel mensen over de vloer.
Carlo en zijn vrouw Rita, de buren, kinderen,
mensen die dingen kwamen lenen of brengen.
De bijnaam van Fausto luidde: gazza.
Italiaans voor: ekster. Hij bezat rekken
vol bakjes en laatjes met onderdelen.
Pallen en nokken, pluggen en flenzen,
weerstanden, koolborstels, wat al niet meer?
Als Fausto Bincoletto 's morgens eksters zag,
(volgens hem zag je eksters zelden alleen)
was dat een voorteken dat het wel eens
een fijne dag zou kunnen worden.
Later op de dag beloofden ze mooie dromen.



Ze vroegen Henk naar zijn afkomst. Dan
moest hij even draaiorgel opzoeken maar
hij kende het Engelse woord ervoor niet.
Met gebaren werd duidelijk dat het om
een organino of organetto di Barberia ging.
Maar dan più grande, zoals hij weer opzocht.
In het groot, niet zo'n buikorgeltje. Op wielen,
ze moeten achter de auto gehangen worden.
Zijn vader zat ooit in een toneelkollektief
dat 'Proloog' heette. Ze beelden altijd
de 'kapitalistenkliek' uit als een dikke man
met een sigaar en dollartekens in de ogen,
een dolgedraaide generaal, een gelikte
monseigneur, een gezonnebrilde geheime
dienst man et cetera, die zonodig de onderwereld
zouden gebruiken om hun positie te handhaven.
En dat zijn vader daarmee geplaagd werd.
Dat nam toch niemand serieus... een slechte
karikatuur was dat. En dat nu allemaal al te
waar bleek... hier in Italië. "Ik stond erbij en
ik keek ernaar" zong Henk in gedachten.

pagina 59

Vlak voor ze zouden gaan filmen begon Henk
te twijfelen. "Film is wel heel mooi en alles,
maar is het eigenlijk wel iets voor mij? Aan
fotografie had ik altijd een hekel. Alles opgeteld,
eens kijken... nog geen tien foto's genomen."
En een feit was dat hij zo weinig mogelijk gekiekt
wilde worden. Hij begreep heel goed wat Papua's
bedoelden als ze zeiden dat fotografie iets wegnam
van de beelden waaruit je was opgebouwd.
Nog sterker gold dat voor de opname van zijn stem.
Aan de videocamera was hij tot nog toe ontsnapt.
Ook was hij eerder auditief ingesteld. "Anderen
zeggen beelden in hun hoofd te hebben, als ik
beelden probeer te herinneren worden ze
overvleugeld door de klanken en de melodie
van de woorden die erbij horen. En de geur."



"Of zit ik nu alleen argumenten tegen
het gaan filmen te verzinnen? Wel ja."
Bovendien zou hij aan de andere kant van
de camera staan... hoewel... dat maakte hem
niet de bestolene maar... ach vort met de geit.
Fausto had daarentegen geen enkele aarzeling.
Hij had een skateboard geregeld en het geluid
toebedeeld aan Carlo die net terug was van
de reis naar zijn schoonfamilie op Sardinië.
Op een warme najaarsdag werd de hele boel
in Fausto's Fiatje gepakt om te gaan filmen
op toch wel een beetje kille plaatsen.

pagina 60

Ze hadden nog niet veel gefilmd de eerste dag.
Hooguit wat geoefend en toen ze in Siena
aankwamen was het al te donker.
Bovendien leek Siena niet het goede decor.
"We rijden vanavond door naar Grosseto.
Daar zijn ook de hotels een stuk goedkoper
en we zullen er beter eten." En drinken...
waren ze vergeten te vertellen. Omdat ze
alle drie een houten hoofd hadden, zouden ze
Rome maar even links laten liggen. Fausto
had gelijk gehad. In Latina en vooral Sabaudia
was de hele voorraad films er doorheen gegaan.



"Eén ding weet ik..." dacht Henk "in ieder geval
zit er één erg goeie scene bij, namelijk die op
het strand van Sabaudia. Waar Fausto iets
piepschuimachtigs opraapt en zegt: 'Osso di sepia"
En ik (off camera en in het Nederlands) : dat
verkopen ze in dierenwinkels voor kanaries en zo...
is het niet? En Fausto dan zonder aarzelen
(in het Italiaans natuurlijk) : 'Ja maar, voor mij
is het vooral de poëzie van Eugenio Montale.'
En dan begint hij zowaar te reciteren. Het
gedicht heette gewoon Mediterraneo geloof ik."


Eugenio Montale

pagina 61

Henk vermoedde dat Fausto en Carlo niet zozeer
Rome gemeden hadden vanwege de kater maar
meer om de beste locatie tot het laatst te bewaren.
Nadat ze een halve dag besteedden aan het
kopen van nieuwe zwart-wit films en het station
Termini bekeken hadden, stelde Fausto achteloos
voor om nog even de Ee-oer te bekijken.
EUR staat voor: Esposizione Universale Roma.
Het pas na de oorlog afgebouwde expositieterrein
van de in 1942 afgelastte Wereldtentoonstelling.
Onder de lange schaduwen viel er vooral één op,
die van de obelisk op de Piazza Marconi.
"Gehouwen uit Carrara marmer, nota bene."



In het donker reden ze over de autostrada,
die ze tot dan toe gemeden hadden, naar huis.
"Fausto! wat zit je te geeuwen!"
"Ach Carlo, dat doe ik nu al eeuwen!"
Bovendien hadden ze geen bessensap gehad.
Zoals Onegin en Lenski bij de Larins kregen.
"Neem jij het stuur maar even over, wil je?"
Henk was al eerder ingedommeld en
werd pas wakker toen Fausto bij Carlo's
huis in Massa weer achter het stuur kroop.

pagina 62



"Fausto, mangiamo..." De bekende schrille stem
die hem aan tafel riep. Die toch aangename stem
van zijn vrouw had hij lang niet meer gehoord.
Of toch... in zijn dromen. Zou... ? Ja hoor.
En juist nu moesten ze hem wakker maken?
Hij bromde wat tegen Henk, liep naar het balkon
en leunde op de balustrade. Hoewel hij tegen
een ander woonblok aankeek en nergens water
te bekennen was, tuurde hij naar een brede
onverschillig voorbij stromende rivier. Verder dromen.
Henk had wel in de gaten dat hij hem met rust
moest laten, schonk een glas witte wijn in en
liep naar de badkamer. En mijmerde: "Waar ik
later ook kom te wonen, er moet een ligbad in zijn."



Twee weken werkte Fausto alweer in de rifugio,
een kleine bergherberg, toen Henk erover begon
te denken om weg te gaan. Hij had zijn film nu.
Fausto had er in het geheel geen toespelingen
op gemaakt, maar hij werd soms zo moe van
almaar Italiaans of Duits te praten, dat hij dan
gewoon niet meer in het Nederlands kon denken.
En zelfs zijn droomleven raakte verstoord.
Steeds vaker moest hij halsbrekende toeren
uithalen om te ontsnappen aan achtervolgers,
meestal soldaten. Niet op slagvelden, maar in
van die geheimzinnige kastelen, zoals je ziet
in Duitse verfilmingen van Edgar Wallace boeken.
Wegdraaiende bibliotheekwanden, vervaarlijke
valkuilen en Klaus Kinski als nerveuze slechterik.
Of over Fantômas, die vermomming onder
vermomming, onder vermomming...


pagina 63



"Het is geen heimwee maar taalwee"
In geen geval ging Henk al terug naar huis.
De films waren ontwikkeld maar ze hadden
ze alleen via de viewer gezien. Er moest
nog heel veel aan gemonteerd worden.
Acht cassettebandjes met geluid en een
twintigtal Kodak Plus-X reversal films
van zo'n zeven minuten ieder. Daar
moest toch iets uit te fabriceren zijn.
Misschien kon hij Boet gaan opzoeken.
Het motorcrossseizoen zou toch niet
de hele winter doorgaan? Of gingen ze
dan naar het zuidelijk halfrond? Maar er
waren dan toch ook stadioncrossen...
zoals in de Goffert. Het laatste adres
dat hij van hem had was in Lissabon.


Cassettebandje met Montale's Mediterraneo

Het was wel koud op de brommer maar
hij hoefde maar tot Toulouse, waar Boet
hem zou oppikken. Dan kon hij mee tot
Parijs. Er was inderdaad een stadioncross
in Bercy en Boet moest er strobalen stapelen.
"Heb jij al die tijd thuis niks van je laten horen?"
"Tja, ik... nou ze weten dat ik afwasser was
ergens aan de Rivièra. Dat is toch voldoende.
Net of jij iedere week een brief schrijft."
"Nee, dat niet. Maar ik bel wel eens."
"Maar ik ben, net als pa, enigszins telefoob.
Het lukt me niet, door de telefoon een normaal
gesprek te voeren." Boet zei dat je ze niet zo
vaak meer thuis trof tegenwoordig. "Ze gaan
weer meer reizen sinds wij het huis uit zijn."

pagina 64

"Als je nou voor een paar dagen
hier in Parijs onderdak zoekt,
kun je ook nog mee naar België.
Naar Heist-op-den-Berg."
"Ik had me voorgenomen om nog
niet naar huis te gaan, maar zo zou ik
wel mooi de brommer kunnen lozen,
dat is niks gedaan in de winter.
Waar ligt dat ergens in België?"
"Bij Lier en Mechelen. Niet veel meer
dan 100 km van onze Ananasstraat.
Ik popel al de hele tijd om je te vertellen
dat... ik tegenwoordig een vriendin heb.
Ja kijk maar niet zo... echt waar."
Boet? ... een vriendin?

pagina 65



Hij kwam haar tegen
Op de motorcross
En hij wou haar kussen
Maar zij wrong zich los
Zoals Guust zei hij: NOU MOE!

Hij schold haar uit
Voor frigide dwerg
En bracht haar terug
Naar Heist-op-den-Berg
Toen smeet ze de deur toe

Op de bank in gehuil
SNIK SNIK SNIK SNIK
Gehuil en gepruil
SNIF SNIF SNIF SNIF
Hield ze zich schuil
Bij de gordijnen

Hij klom in zijn Ford
Maar de accu was leeg
Dus belt hij nog eens aan
Tot ze op 'r knieën zeeg

Ze zeeg en ze peep
OEHOE HOE HOE
Ze greep en ze kneep
AHA HA HA
Dan nog een cape en een zweep
En lakLAARzen

pagina 66

Ze was geluidsopnamen komen maken
op een motorcross in Betekom bij Aarschot.
"Ze is een componiste."
Zo kende Henk de enigszins hoekige
Boet helemaal niet, zo... anders.
Carmenita Scarfone was haar naam.



"Ik ben in België geboren maar mijn ouders
kwamen uit Chili. Nee, niet gevlucht voor
generaal Pinochet, maar al eerder.
Welgestelde mensen, die juist vanwege
Allende het land verlieten. Mijn vader
is al lang weer terug naar Chili."
Boet kon niet laten verder te gaan:
"En haar moeder woont sinds kort samen
in Leuven met een voormalig priester,
dus heeft Carmenita het rijk hier alleen."
Waarop zij hem bestraffend aankeek.


Pinochet en Allende

pagina 67

Eén nacht was Henk nog blijven logeren
in Heist-op-den-Berg. In het grote huis
met het rieten dak en de achtertuin die
helemaal doorliep tot aan de Grote Nete.
Op de bromfiets over de jaagpaden langs
de Kempische kanalen reed hij naar huis.
(Wat etend en drinkend in Postel, Gerwen
en Keldonk bij sluis 5 in de Zuid Willemsvaart.)
Want Carmenita had weliswaar gevraagd:
"Ach Boet, breng Henk toch even?"
Maar Henk had het zelf afgewimpeld.
Er scheen een februari-zonnetje bij aankomst
in Nijmegen. Het was stil, geen hondengeblaf
aan de poort, die bovendien op slot was.
De buren, waar de sleutel wel zou zijn, wisten
slechts dat zijn ouders naar Scandinavië of
Schotland waren. Ze waren het daar nog niet
over eens geweest op de ochtend van hun
vertrek, zo'n anderhalve week geleden.



In het begin had Henk gedacht lekker rustig
aan zijn film te kunnen gaan werken.
Maar het lege huis was op zijn zenuwen gaan
werken. Hij had geen benul van monteren en
ook ontbrak hem de apparatuur. Degene die
hem kon helpen, Erdal, was in de States en
dat toelatingsexamen was eind maart al.
Hij was naar 't Renpaard geweest, maar Ien
woonde al een tijdje niet meer daarboven.
Hij zou het wel aan haar moeder vragen.
Deze maand moest hij toch nog naar de tandarts.
En zou Paul nog in die woonwagen wonen?
Eerst maar eens naar de familie Pot.

pagina 68

"Ach ja, de vader is de wens van de
porselijnkast... moet je maar denken."
"Hoe jij alles door elkaar kunt haspelen, Henk.
Maar ik begrijp je nog wel hoor... alleen,
ik ben het niet met je eens. Voorzichtigheid
is niet onbelangrijk, maar is niet juist "de oorlog"
de vader aller dingen, zoals Heraclitus al zei?"
"Ja maar, je kan je onbesuisd of overdacht
in een strijd storten dan wel begeven, dus..."
Henk en opa Pot hadden hun twistgesprekken
echt gemist. Hij was het nieuwe adres van Paul
komen vragen, maar zou nog wel een tijd
met opa blijven bekvechten, die trouwens niet
meer wist dan dat Paul nu in Brakkenstein woonde.
"Vraag het straks als mijn dochter thuiskomt."


Heraclitus

"In mijn babyjaren constateerde de huisarts
dat ik mijn tong niet erg ver kon uitsteken.
Tot mijn moeders verbazing (moet dat niet
in het ziekenhuis?) nam hij een lancet en
heeft mij toen van de tongriem gesneden.
Nu kan ik variëren tussen een vlotte babbel
en mijn woorden op een goudschaaltje wegen.
Zoals wijlen Onkel Günther placht te zeggen:
'Das Maul is wie ein Gaul; Beide haben den
Zaum nötig.' Nog een calvados, Henk?"
"Graag, dan zullen we de tooom nog wat vieren."

pagina 69

Mo had groot nieuws voor Henk.
Paul zou vader gaan worden.
"Heeft Allard je dat niet verteld?"
En zich wendend tot opa: "Ben je niet
trots om overgrootvader te worden?"
Toen vader Winkelhaak te horen kreeg
dat Norma zwanger bleek te zijn, heeft
hij een rijtjeshuis voor haar gekocht.
"Best, in een woonwagen wonen, maar met
een baby, mijn kleinkind, dat gaat me te ver."
Ook had hij gevraagd: "Gaan jullie trouwen?
Nee? Best, dan gaat ze ook geen Pot heten."
Tot teleurstelling van Paul was het een woning
geworden in de Kanunnik van de Putstraat.
In de wijk Brakkenstein, wel dicht in de buurt
van de universiteitsgebouwen. Maar of Paul
nog lang zou studeren? Hij was uit een werkgroep
gezet en voor twee tentamens gezakt.



"Gisteren heeft ze de uitslag van de echoscopie
gehoord en ... het wordt een tweeling." Natuurlijk
konden Paul en Norma over niets anders praten.
Over de namen die ze zouden kiezen en dan nog
dat de parkieten zouden moeten verdwijnen.
"Het valt nog mee dat ze niet zit te breien."
Henk had dit nog maar amper gedacht of Paul zei:
"En de oma's moeten nu dubbel zo hard gaan haken."
Daarom had Henk aan Paul voorgesteld: "Heb je
misschien zin vanavond mee naar Ien te gaan?"
"Ja, maar ze woont, geloof ik, niet meer boven
't Renpaard en ik weet het nieuwe adres niet."
"Dan moeten we straks bij haar moeder langs."
Henk was blijven eten en had nog over Italië
kunnen vertellen, en over Boet ... maar viel stil
toen hij opeens besefte: "Ik ben misschien nog de
enige vrijgezel van mijn oude kring, hoewel Victor..."

pagina 70


Ivan Gontsjarov

Ik stel u voor (want mijn verhaal moet
toch verder) aan nog een figuur:
Vijf werst van Nijmegen... nee niet goed.
In plaats van Poesjkin speel bij
Gontsjarov leentjebuur!
Een alledaagse geschiedenis.
Iedereen in het huis van Anna Otten,
de eigenaresse van een bescheiden
semi-bungalow in Schijndel, was
die morgen voor dag en dauw op.
Zelfs André, hoewel hij gewacht had met
opstaan tot hij stemmen in de keuken hoorde.
Tot die tijd had hij door de geopende gordijnen
naar de opkomende zon liggen kijken.
Niet dat hij dat vaak deed, maar vandaag
was de grote dag. Zijn zus en broers aten
gebakken eieren en moeder was poes Mies
aan het voeren in de bijkeuken.



Anna was een beetje van streek
maar ze wist het goed te verbergen.
Toch was dit al het tweede kind
dat het nest verliet. Die dag zou ze
afscheid nemen van van haar zoon Dré.
Hem met enkele spullen naar Nijmegen
brengen. "Verhuizen" corrigeerde André.
"Jij ook een ei?" He nee, zijn er nog tomaten
in de tuin?" "Die ben ik vergeten te plukken,
wacht maar even..." "Doe ik zelf wel even."
"Och, je hebt nog niks aan je voeten.
Hier is thee." "ah, lekker ma."

pagina 71



"Gelukkig dat ik Ineke uiteindelijk haar gang heb
laten gaan." zei Martha Haverkamp tegen Henk.
"Ze wilde uiteindelijk zelf zo snel mogelijk weg
daar boven die bar, toen ze al twee keer op de
trap was lastig gevallen door dronken kerels.
Eén had er zelfs aan haar deur staan wrikken.
Kan je na gaan... Waar ze nu woont?
In het souterrain van een studentenhuis aan
de van Slichtenhorststraat waar mede-eerstejaars
culturele antropologie André Otten een kamer heeft.
En al na twee weken is ze thuis komen informeren
naar het antieke tweepersoons bed op zolder.
Dus jullie begrijpen wel... En het huisnummer?
Dat moet ik even opzoeken. Of... het huis
had ook een naam: Blanding House.
Op zo'n rustieke plank geschilderd, weet je..."



Behalve een heel kleine keuken bestond het
souterrain slechts uit Iens kamer, nou ja kamer...
Zo waren er geen ramen te ontdekken en de
bedompte ruimte werd bijna geheel in beslag
genomen door een antiek tweepersoons bed.
Dus werden Paul en Henk doorgesluisd naar
de kamer van André op de tweede verdieping.
Een kamer met twee ruime sofa's, een bakbeest
van een televisie, een groot metalen bureau naast
een psychedelisch beschilderd tienerbureautje.
Er werd bier gehaald bij de cafetaria om de hoek.
Een meisje dat Lili heette kwam er bij zitten.
Later rookten ze nederskunk uit een waterpijp.
"Gatver, kan je net zo goed oregano gaan roken."

pagina 72



Ien deed een werkgroepbegeleider na:
"Een werkstuk over de Yanomami, Ine?
Leuk voor de middelbare school, aan de hand
van populair-wetenschappelijke boeken, maar
hoe moet ik het zeggen, net alsof een eerstejaars
kunstgeschiedenis "iets over Rembrandt wil doen."
(Waarbij hij irritant aanhalingstekens met zijn vingers
maakte.) Kijk ik heb hier een lijst met achttien
onderwerpen, waarbij ik me sterk maak dat jij
hier niet iets interessants uit weet te halen."
Vanwege haar vaders herkomst had ze maar
Alleged matriarchy of the Picts gekozen.
En André uit dezelfde lijst: Genetisch onderzoek
en rassentheorie
. "Doodsaaie kost, maar ja..."



Desalniettemin was Ien allerlei over de Yanomami
gaan lezen. Vooral omdat er over de Picten in de
universiteitsbibliotheek welgeteld één boek
en één tijdschriftartikel te vinden waren.
Dus had ze Tony geschreven met een paar
verwijzingen die ze had gevonden, of hij niet eens
in Manchester of Liverpool kon gaan zoeken.
Tony was namelijk weer in zijn geboorteplaats
Heysham gaan wonen en werkte op de ferry
naar the isle of Man. "That's my girl", schreef hij
terug op een briefkaart. "p.s. it might take some time."
Het was al een maand geleden. Ze zou hem er nog
eens aan moeten herinneren. Er waren nog vier
weken voor ze het werkstuk in moest leveren.

pagina 73



"Mijn voorstelling van antropologisch veldwerk is
al behoorlijk bijgesteld. In barre omstandigheden
de laatste wilden lastig vallen met camera's en
cassetterecorders. Chagnon had zelfs ponskaarten.
Een beetje de witte sjamaan uithangen, of je nu
wilde of niet, je werd in die rol gedwongen.
Spannende verhalen, maar behalve dat ook
tamelijk weerzinwekkend. Nee, dan onderzoek
naar de Picten, een niet meer bestaand volk,
waar je hooguit nog sporen van vindt in Schotland.
Archeologische antropologie, bestaat zo iets?"



Ze plaagden Lili met het feit dat ze vegetariër
was, maar die liet zich niet op de kast jagen.
"Gebruik je de pil dan ook niet?" "Nee, ik kom
uit Oss en weet heus wel waar de Organon haar
pillen van draait, je kan de bakken met organen
van de ene naar de andere fabriek zien rollen.
En begin nou niet over condooms, waarvoor brute
insnijding en uitbuiting van arme derde wereld
rubberbomen noodzakelijk is, zoals iemand ooit
tegenwierp, want dat is flauw. Waarom zou je
eigenlijk de pil nog gebruiken als je hem toch al
principieel een kapotje omdeed om je tegen allerlei
virussen te beschermen?" Paul probeerde het gesprek
op een ander onderwerp te brengen, maar Henk kon
niet laten te zeggen: "Hij gaat vader worden."

pagina 74

Maar later begonnen ze over televisieprogramma's
te praten en ze zouden pas uitgaan tegen enen.
En André begon al wat minder sympathiek te
worden in Henks ogen, toen hij zei: "Ik heb drie
studierichtingen overwogen: culturele antropologie,
pedagogiek en kunstgeschiedenis, omdat je daar
de meeste vrouwen vindt." Toen hij Ien haar
wenkbrauwen zag optrekken, verdergaand:
"Ik ben heel blij met mijn uiteindelijke keuze,
anders had ik jou misschien nooit ontmoet."
"Slijmbal. Weet je hoe jij zijn keuze bepaald
heeft?" "Dobbelstenen?" "Bijna, I Tjing."
Paul keek Henk aan en leek te vragen:
"Zullen we dan maar gaan?"



Wat Paul niet wist was dat Henk met een bedoeling
was gekomen. "Dat schrift dat we op school bijhielden,
Ien, je weet wel, met onze teksten... Dat heb je toch
nog? Hier toevallig?" "Ja maar, wat wil je daarmee?"
"Bewerken... opnieuw vertellen, er een boel in
veranderen en nog veel meer... ik weet het nog
niet precies. Het leek me gewoon..." Ik weet het
ook nog niet, ik wil het graag zelf bewaren voor
later." "Bewaren... later..." smaalde Henk.
"Goed, maar laat me het dan minstens kopiëren.
Dan breng ik het deze week nog terug." Alleen
aan Paul had Henk iets over zijn filmactiviteiten
verteld en die kon zich er wel iets bij voorstellen:
"Een scenario of script misschien, Henk?"

pagina 75

Het was zo stil thuis en ook op straat
en Henk wist niet hoe lang hij al uit het raam
stond te kijken of waar hij naar had gestaard.
Maar de zon was inmiddels ondergegaan
en nu stond parmantig daar Venus te stralen
boven de wiegende prilgroene leilindebladeren
tegen de donkerblauwe lucht waarin andere
planeten of sterren ontbraken, ook de maan.
Slechts de stoeptegels weerkaatsten
de zwak oranje gloed van straatlantaarns.
De rechterhand in de linkerelleboog gehaakt
terwijl de linkerhand zich bevond achter
de biceps van de ook gebogen rechterarm.



Hij werd uit zijn overpeinzingen opgeschrikt
door de telefoon. "Met Henk." "Samrink?...
Ananasstraat?" "Ja eh..." "U spreekt met
agent van Geest van de rijkspolitie.
Walter en Mirjam Samrink, zijn dat uw ouders?"
"Eh ja..." "Zij hebben hedenmiddag een ongeluk
gehad met de auto... ergens bij Grave."
"Bij Grave...?" Zo verbouwereerd was hij dat
hij vergat om... "Nee, maakt u zich niet ongerust.
Ze zijn zo goed als ongedeerd, maar voor
röntgenopnamen naar het Radboud ziekenhuis
gebracht voor alle zekerheid, maar de auto is
total loss." "Ja bedankt, ik ben al onderweg."


View Larger Map

pagina 76

Ook Ien kreeg een telefoontje. Van haar moeder.
Maar met een veel slechtere boodschap.
"Tony is dood." "Wat?..." "Kom onmiddellijk
naar huis, we gaan vanavond nog naar Engeland."
En in de trein onderweg naar Zeebrugge:
"Maar hoe kwam hij dan aan die boot?"
"Ik weet ook alleen maar dat wat zijn zuster
mij over de telefoon verteld heeft. Hij had pas
een klein jacht geërfd van zijn oom Reggie,
de bokspromoter. Net als hij een zwart schaap
in de familie Sarie." "Denk je dat wij hem nog
zullen moeten identificeren?" "Zijn zuster zei
dat er niet veel te identificeren viel, de kajuit
en het lichaam waren totaal verkoold geweest.
Ze hadden zijn ... tandarts moeten raadplegen."



"Als ik iets uit mijn gedachten wil bannen, ga ik in
gedachten rare liedjes zingen als: zeg heb je 't al
gehoord van ome Thijs ..." "Goh ik ook. Laatst nog:
Somebody's watching me. Van Rockwell of zo ...
Ik zie er wel tegen op. En dan ... twee wildvreemde
mensen die ik opa en oma moet gaan noemen?"
"Dat hoeft niet. Het zal allemaal wel meevallen."
"Maar Tony mocht ze toch ook niet al te graag?"
"Nee, althans hij praatte er liever niet over."
"Van oma, ik bedoel jouw moeder, herinner ik me
dat ze me vertelde dat die vlekken op de maan
geen gezicht vormden. Mensen zien al gauw
gezichten in wolken, rotsen en boomstronken.
Maar dat als je goed keek, was het duidelijk
een oud vrouwtje met een takkenbos op haar rug.
"De schaduw van een haas, toen ik klein was."

pagina 77

"Pfff... was dat schrikken... hoe wisten jullie
dat ik weer thuis was?" "Dat wisten we ook
niet, wel Walter?" "We waren zo van slag en
toen die motoragent vroeg of hij iemand kon
waarschuwen heb ik zonder nadenken ons
telefoonnummer genoemd, denk ik... en toen
kwamen de ambulances en moesten we toch
nog naar het ziekenhuis. En zo meteen naar
de dierenarts. Ik geloof dat Monza er het ergst
aan toe is." "Waren jullie met de aanhanger?"
"Nee, we hadden ze gewoon op de achterbank.
Dat is vermoedelijk hun redding geweest.
Ze zijn met de dierenambulance mee."



Henk moest het schrift nog terugbrengen.
"Hoi, Ien. Ik heb het gehoord van Tony.
Eh... over Tony. Gaat het weer een beetje?"
"Ik heb geen tijd om er veel aan te denken.
Ben hard aan het werk want ik heb nog
maar een paar dagen voor mijn scriptie.
Gelukkig helpt de opa van Paul een beetje.
Hij had het idee om bij gebrek aan materiaal
het onderwerp uit te breiden met de theorie
van Robert Graves over de rol van de grote
moedergodin in de oudheid. Het lukt wel"

pagina 78

Heeft het roerig Rijnland reeds vernomen
Dat Henk Samrink in België is aangekomen?
Jullie Bataven, Sugambren of Usipeten
Of hoe die stammen daar ook mogen heten
Wordt bericht hoe een kort telefoongesprek
Zou leiden tot een hals over koppig vertrek.
Net voordat hij naar Amsterdam zou gaan
Maakt hij die beslissing gauw ongedaan.
"Zin om in Trofonio van Salieri te figureren?
Ook al moet je daarbij wel uit de kleren?"
En op Carmenita's openhartige vraag
Antwoordde hij: (je raadt het) "allicht, zelfs ..."
(vrij naar:)


Marcus Valerius Martialis

Op het station van Heist-op-den-Berg herkende
hij haar nauwelijks met dat spierwitte haar.
Ze had het gebleekt met een goedje dat
vroeger spuma batava genoemd werd.
Thuis stelde hem voor aan Marie Morneau,
de regisseuse met wie ze mocht gaan werken
aan wat in de opdracht stond omschreven als:
een muzikale opvoering van hooguit twee akten.
Dat van die naaktrol was een plagerijtje geweest.
"Zek gerust Marie, oor ..." In zijn verwarring
had Henk "mevrouw" of zo iets gemompeld.
Onder het eten noemde ze hem: poil de carotte.
"Peenhaar" verklaarde Carmenita. "Haar oudoom
Jules Renard schreef de roman Poil de Carotte en
zodoende ..." Marie: "et is ook een eenakter."
Carmenita probeerde Marie na te doen. " Et kan
me niet skelen of et een vortel of een peen is."
Henk voelde zich niet helemaal op zijn gemak.

pagina 79

"Ik zal er geen doekjes omwinden" zei Carmenita.
"Het is uit met Boet. Ik heb je broer aan de dijk
gezet." Marie corrigeerde: "Nou ja, eigenlijk moet
je dat nog doen, hij is alleen met ruzie weggegaan."
De kippenlevertjes begonnen Henk allengs minder
te smaken, maar naarmate er meer gedronken werd
begon hij zich wat losser te voelen en gedragen.
's Avonds bakten ze nog een keer frieten en maakten
plannen om de volgende dag naar Brussel te gaan.
Ze zouden in bibliotheken materiaal zoals libretti
en partituren gaan zoeken. Van Richard Strauss:
Feuersnot, Ariadne auf Naxos en Capriccio.
En van Antonio Salieri: La grotta di Trofonio
en Prima la musica e poi le parole.


Richard Strauss

Het was overigens het verhaal van Trofonio
geweest dat de aanleiding vormde om Henk
uit te nodigen. Samen met Marie had Carmenita
in een Opernführer zitten bladeren om de
inspiratie een duwtje in de rug te geven.
De tweelingdochters van een zekere Aristone,
Ofelia en Dori mogen zelf hun aanstaande kiezen.
Maar dan ontdekken de mannen van hun keuze
de grot waar Trofonio bewerkstelligt dat de
karaktertrekken worden verwisseld en dat leidt
dan tot de gebruikelijke kronkelingen van de
Arcadische intrige en natuurlijk een happy end.
"Weet je, een keer bracht Boet zijn jongere
broer mee en eigenlijk leek me die ... Henk
heet hij ... minstens zo leuk en nou dacht ik ..."
"Meteen opbellen." had Marie toen gezegd.


Antonio Salieri

pagina 80

"In de logeerkamer huist Marie al een paar dagen.
Dus waarom kom je vannacht niet bij mij slapen?
Of wil je per sé op de sofa slapen, nee toch?"
"Nou ik dacht eerst dat jullie misschien wel
bij elkaar sliepen ... maar nu je het vraagt ..."
"Marie wacht nog op haar Kokoschka, Mahler,
Gropius of Werfel en houdt ondertussen een
soort Zemlinsky aan het lijntje. Of zeggen je
die namen niets?" "Alleen Mahler ken ik."
"Ik vergelijk haar met Alma Mahler, toen nog
Schindler geheten, die haar jonge muziekleraar
Alexander von Zemlinsky alles toestond, behalve
zoals ze dat noemt: tot het uiterste te gaan.
Om dat te bewaren voor iemand die
vermoedelijk meer naam zal gaan maken."


Alexander von Zemlinsky .............Alma Schindler

"De vergelijking is trouwens van Marie zelf.
We kwamen er op door het verhaal van Feuersnot.
Ook daar wordt een minnaar aan het lijntje gehouden,
maar dan niet alleen figuurlijk. Aan een touw in een
mand waarin ene Diemut hem 's nachts omhoog
zou hijsen blijft Kunrad halverwege bungelen.
Maar genoeg over anderen. Laat ons het over..."
"Laat ons ... naar de slaapkamer gaan."
"Dit is nog het bed waar mijn ouders in sliepen."
"Ik ... eh, heb eigenlijk ook nog nooit ...
eh, ben ook nog nooit tot het uiterste gegaan."
Dat zou er die nacht ook niet van komen.
Wel leerde ze hem haar te vingeren en
kwam hij al klaar toen ze zijn ontblote eikel
tussen haar best wel grote borsten kneedde.


Die Windsbraut - Oskar Kokoschka

pagina 81



Soms, nee vaak, was de conversatie tussen
Marie en Carmenita voor Henk geheel niet
te volgen. Wanneer ze in muziekterminologie
praatten of bijvoorbeeld over hun kennissen.
Ook een opmerking als "... dat Bolwieser net zo
eindigt als Siddhartha." ging hem boven de pet.
Dan vroeg hij ook niet om uitleg. Hij luisterde
eigenlijk alleen nog naar het gekabbel van hun
stemmen en zat verliefd voor zich uit te staren.
Of hij bedacht: "als Boet hier binnenkort maar niet
voor de deur staat." Maar toch slaagden zij erin
om Henk bij hun artistieke werk te betrekken.



Carmenita speelde hem stukken voor op de piano.
"Kijk, ik zal het je uitleggen aan de hand van de
partituur van Capriccio. Stel je voor: een zaal in
rococcostijl. Dichter Olivier en musicus Flamand
die zich 'verliebter Feinde' en 'freundliche Gegner'
noemen, willen de Gräfin laten beslissen tussen
hetgeen zij voor staan. Hier op bladzijde 16 zingt
Olivier: 'Wort oder Ton?' en dan antwoordt
Flamand: 'Sie wird es entscheiden.' Olivier weer:
'Prima le parole dopo la musica!' Flamand:
'Prima la musica dopo le parole!' dus ..."
"Ho ho, even wat langzamer. Ik kan wel noten
lezen, maar het is meer één voor één decoderen.
Als ik mijn vader hielp bij het orgelboeken stanzen.
Eens kijken of ik het nog kan: f f f a ..." "ja, de
verhoging naar a staat dan voor het vraagteken."

pagina 82



Het 'dopo' van Capriccio klinkt net iets beter
dan het 'e poi' uit de titel van Salieri's opera
van zo'n 150 jaar eerder. Stefan Zweig maakte
Strauss attent op het libretto hiervoor geschreven
door een priester genaamd Casti, maar wilde het
niet voor hem bewerken omdat Strauss onder de
nazi's was blijven doorwerken. De Uraufführung
in 1942 was 'Unter der Schirmherrschaft des
Herrn Reichsministers Dr Joseph Goebbels.'
In 1786 was België nog de Oostenrijkse
Nederlanden en keizer Jozef II had ter ere
van het bezoek van de gouverneurs-generaal
van de Oostenrijkse Nederlanden, een feest
georganiseerd waarbij zowel een stuk van Mozart
als van Salieri werden opgevoerd. Prima la musica
e poi le parole, en van Mozart: der Schauspieldirektor.



Daarna begonnen Carmenita en Marie een heel
gesprek over de film Amadeus, die Henk niet gezien
had. Hij kon pas weer inhaken toen ze het hadden
over de oorzaak van het gerucht van de vergiftiging
van Mozart door Salieri en Henk het woord: Poesjkin
opving. Zo kon hij het gesprek op Onegin brengen.
Dat hij ooit met een vriend en een vriendin van
school wat had willen schrijven en dat hij ...
Toen opeens de telefoon ging en Carmenita
met handgebaren hen naar de keuken stuurde.
Met haar lippen vormde ze de zin: Boet aan de lijn.

pagina 83

Henk en Marie hadden in de keuken gezwegen
in de hoop toch een woordje te kunnen opvangen.
"Maak je niet ongerust, hij neemt het, geloof ik,
niet slecht op en hij is natuurlijk kwader op mij
dan op jou. En op jou Marie, hij denkt zelfs dat
jij er achter zit. Hij wilde me, alleen het idee al,
meenemen naar Zuid-Afrika. Enfin hij ziet maar."
Er waren meer dingen waar Henk zich zorgen om
maakte. Zoals het feit dat hij maar met enkele
honderden gulden op zak was vertrokken zodat
hij nu al twee weken op hun kosten leefde.
Ook weer niet al te grote zorgen. Het scheen
dat Carmenita leefde uit de korf zonder zorg.


Richard Strauss.......Ernst von Wolzogen......Richard Wagner

Strauss en de tekstdichter von Wolzogen hadden
voor 'Feuersnot' de handeling van de sage
'Het gedoofde vuur van Oudenaerde' naar
München verplaatst om de stad een kool te stoven.
Zowel Richard Strauss als zijn grote voorbeeld
Richard Wagner waren door de Beierse stad
niet altijd even vriendelijk behandeld. Dus legt
hij de held Kunrad deze woorden in de mond:
"Sein Wagen kam allzu gewagt euch vor,
Da triebt ihr den Wagner aus dem Tor
Den bösen Feind, den triebt ihr nit aus
Der stellt sich euch immer auf's neu' zum Strauss."

Een fragment uit Feuersnot:

pagina 84



Marie had een idee "Als we de zaak nou nog
eens verplaatsten, of misschien beter, terug
naar Oudenaarde (Odenaarde, zei ze) brachten.
We zouden alles kunnen reconstrueren. Ook
het einde waar de inwoners hun kaarsen weer
ontsteken aan de rug van het blote meisje."
Carmenita wilde alleen de grondgedachte
gebruiken en daarvan iets geheel nieuws maken.
"Ik zou het liever in deze tijd zien spelen.
Het verhaal begint met kinderen die hout aan
het sprokkelen zijn voor het zonnewendevuur.
Als we dat zo laten, moeten we ook nog een
kinderkoor organiseren. En waar bestaat dat
gebruik nog? Op welke dag wordt het gevierd?"



Dat kon opgezocht worden. Bij Strauss heette
het in het Beiers: heilinga Veit. Dus Sankt Veit
of Sint Vitus en dat is 15 juni. Maar in Vlaanderen
vierden ze de langste dag, of liever de kortste
nacht op Sint Jan (Johannes de Doper): 24 juni.
"Weet je waar ze zwaar om brandhout verlegen
zitten? In Bosnië." "Maar Henk ... dat is het.
Ik zie het al voor me. Een kapotgeschoten stadje,
kinderen die hout zoeken in het puin, heel bang
voor sluipschutters. Van de burgemeester maken
we de commandant van een strijdgroep. En in die
bende vecht het 14-jarig vriendje van één van de
meisjes ..." Marie begon op dreef te raken.
Henk maakte de tekst voor het openingslied.

pagina 85

Snajper, snajper
Stop je geschiet
Hoor je onze bede niet?
We gaan hout sprokkelen
Tussen het puin
Maar dit jaar niet
Voor het zonnewendevuur
Dat vieren we niet
Zegt de oude Radomir
Heilige heilige Samovar
Wie staat er achter gene spar?
Slaviër of Ottoman?
Dracula of Peter Pan?
Snajper, snajper
Hoor je niet?
Spaar de zingers
Van dit lied.



Carmenita wou contactlenzen.
"Nee, geen contactlenzen, componisten
dragen brillen. Wel zou je je snorretje ook
kunnen blonderen... oei dat was tegen
het zere been." "Pfoe, ik kan daar best tegen.
Jij bent juist eerder op je teentjes getrapt...
Enkidu." Ze wist dat hij gruwde van het
koosnaampje dat ze voor hem had bedacht.
"Ça suffit. We moeten vandaag hard werken.
Net nu het zo goed opschiet. Ik moet over twee
weken in de slag met de producent en over
dat einde ben ik nog helemaal niet tevreden."
Marie hield de wind er goed onder.

pagina 86

Carmenita en Henk lagen samen in bad.
"Marie, met haar slot. Strauss heeft het laatste
er al over gezegd." Ze zong Henk voor:
"Gibt es einen der nicht trivial ist?" Uit Capriccio.
Toen vroeg ze hem wat voor muziek hij bij zijn
begrafenis zou willen. "Geen idee ... en jij?"
"De muziek die je nu hoort. De symfonie
nr. 44 in E-mineur van Joseph Haydn. Hij heeft
het voor zijn eigen begrafenis gecomponeerd.
Het langzame gedeelte althans. Maar ze hebben
bij zijn dood het requiem van Mozart gespeeld."



"Het liefst stel ik me mijn dood voor zonder
begrafenis. Meer zo als in indianenverhalen.
Dat een oude krijger zijn dood voelt aankomen
en zich dan terugtrekt op een geliefde eenzame
plek om er rustig het sterven af te wachten.
Ooit hield ik eens een spreekbeurt op school
over Slauerhoff. Van Paul overgenomen, maar
ik had er een rijmend slot aan gebreid.
Ik geloof dat ik nog weet hoe het ging."
Hij wou een eerlijk zeemansgraf
Dat wou ie al van jongs aan af
Of is het nou: van jongs af aan
Afijn, 't is niet zo gegaan
Tenslotte vond ie z'n Elysium
In een rusthuis te Hilversum.


Slauerhoff